Witte Donderdag: liefde tot het uiterste
© Ds. A.R. Warnar van den Berg
Preek 06-04-2023
Johannes 13:1-17 en 21-30
Liefde, die tot het uiterste gaat
Laten we beginnen met een kort verhaal:“Drie tamelijk beroemde rabbijnen zitten op de achterbank van een taxi. De eerste zucht en zegt: ‘Als ik aan de eeuwige denk, moet ik zeggen dat ik echt heel weinig voorstel.’De tweede rabbijn zegt tegen de eerste: ‘Als jij al zo weinig voorstelt, wat ben ik dan?’ Ik ben helemaal niets!’
De derde rabbijn zegt tegen de tweede: ‘Als u niets bent, wat ben ik dan? Ik ben minder dan niets en sta helemaal onderaan.’
De taxichauffeur draait zich om en zegt: ‘Als u zegt dat u niets bent, dat u zelfs minder dan niets bent, wat stel ik dan voor? Daar zijn geen woorden voor. Ik besta gewoon niet.’
De drie rabbijnen kijken elkaar aan en zeggen: ‘Nou ja, wie denkt hij wel niet dat hij is?’”
De voetwassing is een prachtige, bijzondere tekst uit de Bijbel. En van mensen die dit in een kerk weleens hebben meegemaakt hoor ik verhalen over hoe diep het hen raakte toen hun voeten met liefde en tederheid door een ander werden gewassen. En een voorganger schreef over de eerste keer dat hij het zelf deed: “ik was totaal niet voorbereid op het gevoel van heiligheid en intimiteit dat ik ervoer bij deze eenvoudige maar diepe handeling van het wassen van de voeten van andere mensen.”
Het gebaar is zo sterk, dat nog steeds overal ter wereld op deze Witte Donderdag de voeten worden gewassen, door geestelijke leiders, die op deze dag niet per se sterke, charismatische woorden spreken, maar op hun knieën gaan en de voeten van mensen schoonwassen.
En toch voel ik ook enige aarzeling om over deze Bijbeltekst te preken. Dat zit misschien wat in die woorden van Jezus: ‘Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.’ De preek wordt al snel een herhaling van die woorden: een oproep om de minste te willen wezen, om voor elkaar goede dingen te doen en jezelf niet te goed te achten voor de vervelende klusjes, die er onherroepelijk op je pad komen. Nederigheid wordt als deugd geprezen en tevreden gaan we na afloop weer naar huis.
Maar er bestaat ook het gevaar dat we die klusjes en die houding gaan gebruiken, zoals de rabbijnen in het korte verhaal: om te laten zien hoe nederig wij wel niet zijn. En vervolgens worden we trots op onze eigen nederigheid. Kijk eens hoe dienstbaar wij zijn! Of kijk eens hoe dicht wij Jezus navolgen. Dat gevaar ligt ook bij de voetwassing in de kerk. Dat wordt gedaan door de predikant of de paus. Hoe intiem en bijzonder de voetwassing ook is, tegelijkertijd is het een teken geworden van leiderschap, in plaats van dienstbaarheid.
Even voor de helderheid: ik bedoel daarmee niet te zeggen dat het niet goed is om te doen. Het voorbeeld dat Jezus gaf is nog steeds van belang, en nog steeds kan het voor zowel voorgangers als gemeenteleden heilzaam zijn, als iemand op deze Witte Donderdag op zijn knieën gaat en de voeten wast.
Het verschil bij Jezus is dat Hij dit juist niet als geestelijk leider doet. Hij is wel de geestelijk leider, maar hij neemt de rol aan van een slavin. Normaal gesproken wast zij bij binnenkomst de voeten. Een vuil klusje dat voor de laagst geplaatste slaaf was. In principe was dat een vrouw, want mannelijke slaven stonden alleen vanwege hun man-zijn al hoger in de hiërarchie.
Dat Jezus en doek omslaat en een waskom pakt om de voeten te wassen, is dus niet zomaar een teken van nederigheid. Voor de leerlingen komt dit als een schok, het is vernederend dat hun leider, de taak oppakt die eigenlijk hoort bij een slavin die niets voorstelt.
We horen het in de woorden van Petrus, die geschokt uitroept: ‘mijn voeten zult U niet wassen, nooit!’ Zelfs als Jezus hem heeft laten weten, dat Hij die rol van een laaggeplaatste slavin in wíl nemen en in móet nemen, probeert Petrus Hem een andere rol te geven: ‘Dan niet alleen mijn voeten, Heer, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’ Hij wil van Jezus een geestelijk leider maken, die hem doopt, in plaats van een slaaf die simpelweg het vuile klusje opknapt. Met die vernedering kan Petrus niet omgaan, dat ongemak is te groot.
Jezus’ dienstbaarheid veroorzaakt ongemak. Hij neemt de positie in, die wij nooit zouden kunnen innemen.
Tenminste: kunt u zich, of kun jij je, voorstellen dat je gewoon gaat zitten eten met de man, van wie je weet dat hij je zal verraden? Kun je je voorstellen dat je niet alleen samen de maaltijd deelt, maar ook nog eens je zo dienstbaar aan hem maakt, dat je zijn voeten wast, terwijl je weet dat hij je dezelfde avond nog een mes in de rug steekt? Kun je je voorstellen dat je hem letterlijk de vriendschap aanreikt? Want het dopen van een stuk brood in de schaal is voor ons misschien het symbool van verraad geworden. Maar in die tijd is zo het brood aan iemand aanreiken het teken van een bijzondere vriendschap.
Je zou toch het uit willen schreeuwen als je wist dat iemand je zo zou verraden. Je zou hem de huid vol willen schelden, hem eens goed de waarheid willen zeggen. Je andere vrienden willen inlichten, ze mobiliseren om in te grijpen. Steun zoeken bij mensen die jou wel waarderen, die voor jou willen vechten.
Maar niets van dat alles. Jezus weet wat er staat te gebeuren, maar in stilte pakt Hij de waskom en een doek om de voeten van zijn leerlingen te wassen, ook die van Judas. Hij weet wie Hem verraden zal, maar Hij beschuldigt niemand. Hij zet de leerlingen niet tegen Judas op. Hij reikt Judas zelfs nog eens de vriendschap aan. De andere leerlingen hebben niet eens door wat er nou daadwerkelijk gebeurt. Voor hen is Judas nog steeds één van hen.
Ondertussen groeit het ongemak. Jezus wordt omringd door zijn vrienden en zijn verrader. Er is intimiteit, maar ook vernedering. Jezus reikt Judas de liefde aan in een stuk brood, maar het brood is ook het teken van zijn lichaam dat gebroken wordt.
Vandaag zitten we rondom het kruis. Het is een mooie link met de Passion die vanavond in Harlingen is en waar het kruis in een processie door de stad trekt. Maar het is ook als een teken van dat ongemak van deze Witte Donderdag. Van de tweestrijd tussen liefde en haat. Van vriendschap en verraad.
Soms vrees ik weleens dat we deze Stille Week vooral als een serie heel mooie vieringen beschouwen, waarin een sfeer wordt neergezet die ons raakt. Het is fijn als we daar dan mooi op terug kunnen kijken in de kerkenraad of bij de koffie. We vieren een gebeurtenis van lang geleden, die triest is, maar gelukkig een goede afloop kent.
Maar deze dag is meer dan dat. We zitten om het kruis, want het verraad is ook in ons midden. Het kwaad omgeeft ons ook. Soms is er iemand in ons leven, die ons het leven zuur maakt, die ons in een kwaad daglicht probeert te zetten. Soms overvalt de gebrokenheid van de wereld ons, in de pijn die we ervaren. Soms lopen we achter grote beloften en prachtig geschetste vergezichten aan, terwijl we mensen kwetsen en de aarde vernietigen. Soms laten we ons meeslepen door het sentiment, in plaats van dat we ons laten leiden door de Geest die ons wijst welke weg goed is om te gaan. Soms laten we ons leiden door de woede om wat iemand ons aan onrecht heeft aangedaan en doen we dingen waar we – als we eerlijk naar onszelf zijn – niet trots op kunnen zijn en spijt van hebben.
We zitten om het kruis, een martelwerktuig dat kwaad brengt. Maar ook het teken van Gods ultieme liefde. In het eerste vers van de lezing van vandaag stond over Jezus: ‘Hij had de mensen die Hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.’ Jezus’ liefde gaat tot het uiterste. Ook als dat uiterste het verraad is en tot de dood leidt. Zelfs als Hij dat van tevoren weet. Hij blijft liefde geven. Hij wast de voeten van Judas. Hij reikt hem het brood als teken van zijn vriendschap.
Gods liefde is soms ongemakkelijk. Voor Petrus, omdat Jezus ook de vernedering kan doorstaan, terwijl Petrus hem zo graag als geestelijk leider wil blijven zien. Voor Judas, omdat zijn verraad en afstand wordt beantwoord met intimiteit en het aanreiken van vriendschap. Het is ongemakkelijk voor ons, omdat zwart-wit denken nu eenmaal zoveel gemakkelijker is. Het is gemakkelijker om een vijand als vijand te benaderen, dan als vriend.
Ik las in het boekje Veertigdagentijd. Op weg met Dietrich Bonhoeffer een stukje dat hier mooi op aansluit. Bonhoeffer, een Duitse theoloog, die tijdens de Tweede Wereldoorlog gevangen zat, heeft het over iemand die je zwart probeert te maken en dan schrijft hij:
“We hoeven zo iemand maar te zien, of we voelen het bloed naar ons hoofd stijgen en we worden vervuld met een verschrikkelijke, dreigende woede. (…) Als zoiets jou overkomt, hef dan je hand niet op om de ander te slaan, open je mond niet om je woede te uiten, maar blijf stil. (…) Onrecht lijden schaadt christenen niet. Maar zelf onrecht doen wel.”
Jezus roept ons op om zijn voorbeeld te volgen. Geen onrecht doen, omdat jou onrecht aangedaan wordt. Geen kwaad met kwaad vergelden. Rondom het kruis vinden we zowel vrienden als vijanden, liefde en haat. Jezus’ voorbeeld volgen is dienstbaar en nederig zijn. Maar vooral: de hand reiken, Zijn liefde geven, die tot het uiterste gaat.
Amen.
terug
Agenda
Hagha
zo 03 nov 2024 om 9.30 koffiedrinkenregio
wo 06 nov 2024 om 19.30 DankstondHagha
zo 10 nov 2024 om 9.30Kleine Kerkenraad
wo 13 nov 2024 om 19.30In Gods Naam - Bas Ragas
wo 13 nov 2024 om 20.15Website
Samen maken we de website en onze Facebookpagina up-to-date en levendig!Daar hebben we hebben we jullie inbreng bij nodig. Heeft u/ heb jij een bericht voor deze website? Een mooie foto, of moet er iets gewijzigd worden?
Stuur dan je bericht in een mail naar: websitepknheeg@gmail.com